Client: Gemeente Assen

Aan de oostzijde van Assen doet zich een voor Nederland unieke situatie voor. Hier grenst een Nationaal Stedelijk Netwerk (t.w. Groningen-Assen) aan een Nationaal Park en Nationaal Landschap (t.w. de Drentsche Aa). Deze unieke situatie biedt fraaie kansen voor stad en regio:

Assen kan zich als vestigingsplaats – nog veel meer dan nu – onderscheiden op haar groene kwaliteit.

Het profiel van Drenthe en van het Drentsche Aa gebied als woon- en recreatiegebied wordt verbreed en ‘verjongd’, doordat de stedelijke voorzieningen van Assen (o.a. TT, Drents Museum, winkels, horeca) hier een prominentere plek in krijgen. Ook op lokaal niveau zijn er talrijke kansen in o.a. het opwaarderen van woongebieden, het versterken van bestaande natuur- en landschapswaarden en het duurzaam omgaan met water.

Om de vele ‘groene’ kansen beter te benutten dient er volop geïnvesteerd te worden in recreatieve verbindingen, beekherstel, vormgeving van stadsranden, etc. Het realiseren van een dergelijk investeringsprogramma is een grote uitdaging in tijden waarbij de overheden zich herbezinnen op hun taken en de discussie speelt over de toekomstige financiering van natuur en landschap. De discussie over de financiering is tegelijkertijd een bedreiging en een kans. Het is niet meer vanzelfsprekend dat er middelen beschikbaar zijn voor natuur en landschap. Tegelijkertijd kan deze situatie gezien worden als het noodzakelijke zetje in de rug om nieuwe wegen in te slaan en te zoeken naar mogelijk onverwachte combinaties en het combineren van middelen.

Aan Bureau PAU en Strootman landschapsarchitecten werd gevraagd op welke wijze de groene doelen in Assen-Oost op nieuwe manieren kunnen worden gerealiseerd. Hierbij gaat het om het bij elkaar brengen van partijen en belangen en te zoeken naar verbindingen in een nieuwe context. Hierbij spelen de vragen: Wat gaan we doen? En hoe gaan we het doen? In een parallel proces met vele momenten van kruisbestuiving concentreert Strootman zich vooral op de wat-vraag en Bureau PAU op de hoe-vraag. Met inspirerende beelden werden partijen getriggerd om deel te nemen aan de ontwikkeling van het gebied; met de input van de potentiële deelnemers wordt het ambitieniveau realistisch gehouden en worden kansen en beperkingen vroegtijdig geïntegreerd in het planvormingsproces.